Veel opdrachtgevers weigeren toegang tot hun locaties in verband met het coronavirus. Personeelsleden van de opdrachtnemers kunnen dan niet meer op locatie werken, waardoor de opdracht niet meer uitgevoerd kan worden. Dit kan tot schuldeisersverzuim leiden. In dit artikel wordt nader ingegaan op schuldeisersverzuim, de mogelijkheden en de gevolgen daarvan.
Om een opdracht goed te kunnen uitvoeren is vaak medewerking nodig van de opdrachtgever. Bijvoorbeeld een garagist moet over de auto kunnen beschikken, om deze te kunnen repareren. De patiënt moet daadwerkelijk naar de tandarts gaan om zijn gebit te laten nakijken. Ook moet een aannemer daadwerkelijk toegang hebben tot de bouwplaats. Het is dan onredelijk als de opdrachtgever de daadwerkelijke uitvoering ongestraft kan beletten. Bijvoorbeeld om niet te hoeven betalen. Daarom is het figuur van schuldeisersverzuim in het leven geroepen.
Er zijn twee vormen van schuldeisersverzuim. De eerste vorm staat in artikel 6:58 BW. Volgens dat artikel is de schuldeiser in verzuim als de nakoming van de verbintenis verhinderd wordt omdat ofwel hij daartoe de noodzakelijke medewerking niet verleent (de auto wordt niet naar de garage gebracht) ofwel omdat een beletsel ontstaat van zijn zijde.
Als de opdrachtgever de toegang tot een locatie weigert, dan verleent hij daarmee niet de noodzakelijke medewerking. Het wordt wat ingewikkelder als de opdrachtgever gedwongen wordt door overheidsmaatregelen. Dan zou beargumenteerd kunnen worden dat het gedwongen sluiten in de risicosfeer van de opdrachtgever valt.
Artikel 6:58 BW kent echter nog een tweede voorwaarde. De oorzaak van de verhindering moet ook toerekenbaar zijn aan de schuldeiser. Met andere woorden, er mag geen sprake zijn van overmacht. Dat betekent dat de schuldeiser ofwel schuldig is (hij had de verhindering kunnen en moeten voorkomen) ofwel dat de verhindering in de risicosfeer van de schuldeiser valt.
Of een coronasluiting toerekenbaar is hangt af van de specifieke omstandigheden van het geval. Vanzelfsprekend kon geen enkele ondernemer de coronamaatregelen voorzien of voorkomen. Echter, de coronacrisis beïnvloedt iedere onderneming anders. Bijvoorbeeld als een onderneming besluit de fabriek te sluiten omdat de overheid dit vereist vanwege werknemersveiligheid, zal niet snel sprake zijn van toerekenbaarheid. Als echter hetzelfde besluit wordt genomen omdat kosten bespaard moeten worden, dan is dat vaak wel toerekenbaar.
Een andere vorm van schuldeisersverzuim kan gevonden worden in artikel 6:59 BW. In dat artikel staat dat schuldeisersverzuim ook ontstaat wanneer de schuldenaar gerechtigd is tot opschorting en de reden daarvoor toerekenbaar is aan de schuldeiser. Bijvoorbeeld als een factuur niet betaald wordt (of dreigt te worden), kan de opdrachtnemer zijn werkzaamheden opschorten.
Schuldeisersverzuim betekent allereerst dat de opdrachtnemer niet gedwongen kan worden om zijn eigen prestatie te verrichten. De schuldenaar kan namelijk niet in verzuim komen zolang het schuldeisersverzuim bestaat. De opdrachtgever kan ook niet de overeenkomst ontbinden, schadevergoeding eisen of beslag leggen.
De opdrachtnemer (schuldenaar) kan echter niet zomaar de overeenkomst ontbinden of schadevergoeding eisen. Dat kan pas als de schuldeiser (opdrachtgever) zelf tekort schiet. In veel overeenkomsten worden ook aan de opdrachtgever bepaalde verplichtingen opgelegd. Bijvoorbeeld de verplichting om toegang te verlenen tot een pand, of een bepaalde zaak af te geven. Als de schuldeiser (opdrachtgever) niet aan die verplichting voldoet zal doorgaans kunnen worden overgegaan tot ontbinding en/of schadevergoeding. Er is ook niets aan de hand als bijvoorbeeld is afgesproken dat betaald moet worden binnen een aantal dagen na factuurdatum. Dan kan de opdrachtnemer eenvoudigweg een factuur sturen en dan heeft hij in ieder geval zijn geld binnen. Maar wat als er geen contractuele verplichtingen zijn overeengekomen?
Voor die gevallen is artikel 6:60 BW opgenomen. Krachtens dat artikel kan de rechter bepalen dat de schuldenaar (opdrachtnemer) bevrijd wordt van zijn verplichtingen. Dan hoeft de opdrachtnemer dus niet meer te leveren. De rechter kan hieraan bepaalde voorwaarden verbinden. Bijvoorbeeld goed denkbaar is dat een rechter bepaalt dat de opdrachtnemer niet hoeft te presteren voor zolang de nakoming onmogelijk wordt gemaakt, maar dat wel alvast een gedeelte betaald moet worden. Een dergelijke voorziening kan ook in kort geding worden gevraagd.
Natuurlijk is het ook van belang dat de relatie met belangrijke opdrachtgevers goed wordt gehouden. Niets is dodelijker voor die relatie dan het voeren van procedures. Om die reden zijn veel opdrachtnemers terecht huiverig om hun opdrachtgever in rechte te betrekken. Gelukkig kan doorgaans met onderhandelingen het nodige bereikt worden. Goede kennis van uw juridische positie is essentieel in die onderhandelingen. Zo weet u waar u recht op heeft én vooral wat uw mogelijkheden zijn als de onderhandelingen falen.
Iedereen wordt getroffen door de coronacrisis. Het is juist nu dat ondernemers snel moeten schakelen. Zoekt u een advocaat die met u meedenkt en u voorziet van praktisch advies? Neem dan contact op met Mulders Advocaten.
Mulders Advocaten staat al 30 jaar ondernemers bij in goede en slechte tijden. Daarom iedere dag tussen 17:00 en 18:00 een online vragenuur voor ondernemers. Door middel van videobellen kunt u direct advies krijgen. Aanmelden kan hier!
Lees ook de volgende artikelen:
Fons Mulders is sinds 1996 advocaat in Limburg en staat voornamelijk ondernemers bij met complexe vraagstukken. Fons adviseert en procedeert met name op het gebied van algemeen ondernemingsrecht, arbeidsrecht en de incasso van schade. Volg Fons via LinkedIn.
Fons is bereikbaar via e-mail (mailto: fons@mulders-advocaten.nl) en via 0475 419 419